Grasmaaien

Mijn jongste zoon heeft autisme. Zijn streepjes op de streepjescode, zoals dat in Geef me de 5 taal genoemd wordt, zitten vooral op communicatie. Dit betekent dat woorden, betekenis, taal en intonatie belangrijke punten voor hem zijn.

Daarbij hoort hij gefragmenteerd en dat resulteert nogal eens in acties die mensen in zijn omgeving niet begrijpen.
Als ouder probeer ik hem te steunen, een ambassadeur voor hem te zijn en hem klaar te stomen voor de volwassen wereld.
Ik probeer duidelijk te zijn op de 5. Wie, wat, waar, wanneer en hoe.
Dat gaat ook wel eens mis, zoals die keer dat ik hem vroeg om het gras te maaien.
Hij zou er €3,50 mee verdienen.

Dit gaat fout
Mijn vraag was of hij (wie) het gras (wat) netjes (hoe) wilde maaien. En wel direct na het eten (wanneer), voordat hij zou gaan sporten. Het ‘waar’ van de 5 was niet nodig om te noemen. We hebben alleen gras in de achtertuin.
Zie je waar het fout gaat?

Afijn, na het eten hoefde ik alleen maar te zeggen: ‘doe het nu maar’.
De tafel was nog niet afgeruimd en normaal helpt hij altijd mee. Jelmer heeft in beperkte mate last van zijn autisme. Dus het niet helpen afruimen is geen probleem voor hem. Alleen maar lekker makkelijk. Hij is tenslotte 16 en ook een puber.

Om tien over zeven komt hij naar binnen, het gras is gemaaid en al het materiaal ligt er nog. Hij: Mam, ik moet echt gaan omkleden, anders kom ik te laat bij sport. Oké dilemma dus.
Ga ik hem stimuleren om NU alsnog snel de boel op te ruimen of geef ik hem de ruimte waar hij om vraagt.
Ik besluit hem de ruimte te geven op voorwaarde dat hij opruimt als hij terug komt.

Kantjes knippen
Als ik een rondje loop door de tuin, valt me op dat het gras is gemaaid, maar dat de kantjes niet zijn geknipt. En dat hoort er toch wel bij, vind ik. Maar ja, ik heb het knippen van de kantjes niet genoemd. Wat nu?
Eenmaal terug van het sporten, ruimt hij meteen de grasmaaier en het snoer op.
Ik besluit de situatie alsnog met hem te bespreken. Na hem gecomplimenteerd te hebben voor het snelle opruimen en het grasmaaien, benoem ik dat het knippen van de kantjes er ook bij het grasmaaien hoort.

En ja hoor, zoals verwacht protesteert hij, want ik had het knippen van de kantjes niet genoemd. Ik had hem gevraagd om het gras te maaien en dat had hij gedaan. Natuurlijk moest ik hem gelijk geven.
In de vraag die ik hem gesteld heb, heb ik het woord ‘netjes’ gebruikt. Zo subjectief als ik-weet-niet-wat!
Weet hij veel wat ik bedoel met ‘netjes’!

Ik heb met hem doorgenomen wat ik hem gevraagd had en waar ik duidelijk ben geweest op de 5. Natuurlijk bleek dat ik duidelijker had moeten zijn. Hij daarentegen, moet leren om te vragen wanneer er iets niet volledig duidelijk is. De wereld is nu eenmaal niet 100% duidelijk. En niet iedereen weet dat iemand met autisme duidelijkheid op de 5 nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Hij moet leren om de opdracht na te gaan en vragen te stellen wanneer er geen duidelijkheid is op één van de wie, wat, waar, wanneer of hoe.

Dus heb ik hem verteld dat wanneer er voor hem een onduidelijkheid zit in de opdracht hij altijd (=generaliseren) aan de opdrachtgever moet vragen wat hij precies bedoelt. In dit geval had hij kunnen vragen: ‘mam, wat is netjes voor jou?’

Trots
Oké en dan nu? Zou ik hem die kantjes nog laten knippen of niet?
Ik besloot hem zelf te laten kiezen:
De kantjes alsnog knippen, omdat kantjes knippen nu eenmaal hoort bij grasmaaien of de kantjes niet knippen, omdat ik het niet had genoemd.
Wat was ik trots op hem toen hij ervoor koos om de kantjes te gaan knippen.
Wel probeerde hij loonsverhoging te krijgen, want ja, nu was hij wel een stuk langer bezig!