In een eerdere review schreef ik over Prinses Anna. Draaikolken in Luna’s hoofd is ook een boek van schrijfster Colette de Bruin. Het gaat over Luna en de draaikolken in haar hoofd, veroorzaakt door teveel prikkels en openstaande mapjes. (Wat dat zijn, lees je in het boek) Waar Prinses Anna in de blote billen bedoeld is voor jongere kinderen, is Draaikolken in Luna’s hoofd bedoeld voor iets oudere, basisschoolkinderen. Het is het eerste boekje in de streepjesserie van Geef me de 5

Colette de Bruin ontwikkelde de methode Geef me de 5. Een methode die is ontwikkeld voor mensen met autisme, maar kan ook breder ingezet worden. Bijvoorbeeld wanneer je wat meer behoefte hebt aan structuur en duidelijkheid.

Het boek is onderverdeeld in 3 delen, aangegeven door een tussenblad met de titel. Het lijkt me prettig lezen voor een kind met autisme. Zo heb je bij het omslaan van de bladzijde even de tijd om te schakelen. De vrolijke illustraties zijn van Lars van Schagen.

Over Luna

Als iets nog niet duidelijk is voor Luna, blijft ze er maar over nadenken. Haar hoofd raakt overvol van allerlei gebeurtenissen op een dag. Zo vol dat niets meer lukt. Luna is een meisje van een jaar of 9. Tenminste, zo schat ik haar in. Op een vrijdag komt ze boos uit school, gooit haar tas naar haar moeder. Gelukkig kent moeder dochterlief en ze wordt niet boos. Luna rent naar huis. Bij thuiskomst geeft moeder haar dochter Luna de gelegenheid om tot rust te komen. En pas daarna gaat ze met Luna aan de slag.

Informatie-verwerkingsstoornis

Het boek is informatief en leuk om te lezen. Het geeft een inkijkje hoe het autistisch brein werkt wanneer de informatie niet goed verwerkt kan worden. Autisme is een informatie-verwerkingsstoornis. Kortgezegd betekent dit dat informatie verwerken bij iemand met autisme op een complexe manier verloopt. Dat is bij Luna ook zo. Luna heeft hulp bij nodig bij het herkennen en duiden van situaties, haar gevoelens en wat die met haar doen. Die hulp krijgt ze van moeder. Ze leert hoe ze haar emoties kan herkennen en waar ze die voelt in haar lichaam. Samen vullen Luna en haar moeder de emotiemeter in. De emotiemeter helpt Luna om aan te geven op welk level ze zit van ontspannen naar zeer boos. En bij zeer boos heeft Luna geen vat meer op haar gedrag.

Dit is iets wat meer mensen met autisme kennen. Wanneer de meter overloopt wordt de één boos en uit dat bijvoorbeeld door schelden en ruziemaken. Maar de ander wordt juist stil en trekt zich terug. Luna’s moeder heeft een aanpak die werkt.

Aan het eind van het boekje vind je een hoofdstuk ‘over dit boekje’ waarin Colette de Bruin uitleg geeft. Ze geeft uitleg over de kenmerken van problemen met de informatieverwerking. Autisme is tenslotte een informatie-verwerkings-stoornis. Een vol hoofd hebben is zo’n kenmerk.

De emotiemeter

De emotiemeter kan een heel handig hulpmiddel zijn. Bijvoorbeeld als een kind met autisme nogal eens boos of driftig kan zijn of als het zich juist terugtrekt. Ook dat kan een teken zijn van een vol hoofd. Een emotiemeter kun je eenvoudig zelf tekenen. Maar je kunt er ook eentje gratis downloaden via de webshop van Geef me de 5 Er zijn ook downloads beschikbaar voor pubers zoals het Afsprakenblad en Gamen duidelijk op de 5.

Deel 3 van de streepjessersie gaat over Bram. En heet: Bram kan het zelf.
Draaikolken in Luna’s hoofd bestel je hier

Wil je meer van mij of JHob zien? Ik ben ook te vinden op Facebook en LinkedIn

Anna is altijd vrolijk, behalve als ze zich moet aankleden. Dan wordt ze boos. Gewone kleren vindt ze maar stom. Ze wil alleen prinsessenjurken aan.

Ik lees graag en de boeken van Colette de Bruin mogen dan ook niet ontbreken in mijn boekenkast. Colette heeft zowel kinderboeken als theorie boeken over autisme als een boek over de methodiek Geef me de 5 geschreven.
Deze keer een review van het kinderboek Prinses Anna in de blote billen, geschreven door Colette de Bruin en geïllustreerd door Lars van Schagen.

Over de opbouw

Het boekje heeft een groot lettertype en vrolijke illustraties. Verder is het boekje opgedeeld in 3 delen die ieder heel herkenbaar zijn doordat er steeds een volledig gekleurde pagina tussen geplaatst is, met daarop de aankondiging van het volgende deel. Ik kan me voorstellen dat deze aankondiging heel fijn is voor de jonge lezer met autisme. Bij het omslaan van de pagina heeft hij of zij dan fijn even de tijd om over te schakelen naar het volgende deel.
Wat ook opvalt is dat het colofon met de gegevens over het boek achterin het boek een plekje hebben gekregen. Wat een goed idee! Hier is duidelijk over nagedacht. Moet je die ook lezen? Ze staan tenslotte vooraan.
Maar wat moet je als jonge lezer met autisme met die gegevens? En welke betekenis moet je er dan aan geven? Wat hebben ze met het verhaal te maken? Lekker achteraan in het boek dus.

Het is een leuk boekje om samen met je kind te lezen als hij of zij het vervelend vindt om zich aan te kleden. Het geeft je meteen een opening om over jullie eigen situatie te praten. Ik vind het ook een aanrader om het boekje te lezen met broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes en vriendjes en vriendinnetjes. Ik denk dat het boekje een opening kan zijn voor een leuk gesprek waardoor andere kinderen het kind met autisme beter gaat begrijpen.

Over Anna

Prinses Anna is een meisje dat verknocht is aan prinsessenjurken. Ze wil zich niet aankleden. Maar over een week moet ze naar school. Het boekje laat in het midden of Anna vakantie heeft gehad of dat Anna voor het eerst naar een nieuwe school gaat. Voor het verhaal is het ook niet belangrijk. In het boek wordt ook niet gezegd dat Anna een stoornis in het autisme spectrum heeft maar ook dat is niet echt nodig. Het boekje is duidelijk een uitgave van Geef me de 5.

Anna is overgevoelig voor aanraking op haar huid. Dat merk je aan het verhaal over de kleding en je merkt het doordat ze het kusje van haar moeder ook gauw wegveegt. Dat gekriebel! Anna heeft een moeder die haar snapt. Lees vooral zelf hoe ze de situatie oplost met de aanpak van Geef me de 5.

Over de aanpak

Achter in het boek geeft Colette de Bruin uitgebreid uitleg over het boekje en beschrijft ze hoe het komt dat Anna haar gewone kleren niet aan wil, maar de prinsessenjurken wel.

Anna’s moeder gebruikt een aftelkalender om Anna de tijd te geven om langzaam aan het idee te wennen dat er een dag komt dat Anna gewone kleren moet dragen. De aftelkalender kun je gratis downloaden via de webshop van Geef me de 5. Het boekje kun je hier bestellen.

De aanpak van Geef me de 5 heeft ons als gezin enorm geholpen om onze zoon beter te begrijpen. In de oudercursus heb ik veel geleerd door filmpjes op te nemen als ik met onze zoon in gesprek was. In de cursus werd het filmpje dan geanalyseerd en kregen we uitleg over de aanpak. Dát probeerden we dan thuis weer uit. Het werkte. Voor mijn gevoel boekten we iedere week vooruitgang.

Ik schreef eerder 2 blogs over ervaringen die wij hebben met de methode van Geef me de 5.
In Duidelijk zijn over grasmaaien, schreef ik over duidelijk zijn op de 5 en in Met W.A.T.-ten komt jouw kind met ASS in beweging, schreef ik over wat de aanpak W.A.T-ten inhoud en hoe je dat kunt gebruiken.

Wat vind je van deze review? Geef je mening hieronder in een reactie.

Ik ben ook te vinden op Facebook en LinkedIn

Met WAT krijg ik mijn kind in beweging?

Wees gerust, ik ga het uitleggen. 😀

Mensen met autisme kunnen heel geconcentreerd met iets bezig zijn. Dat is algemeen bekend. Neem het voorbeeld van het kijken van YouTube-filmpjes of het spelen van een game. Ze hebben alleen oog voor wat zij aan het doen zijn. Vervolgens heb jij een probleem als je jouw kind iets anders wilt laten doen.

Of het gaat om je partner. Je wilt zijn (of haar) aandacht maar hij is met al zijn energie met iets bezig.

Toverstokje?

Je bent zo duidelijk als je maar kunt zijn maar hij komt niet los van wat hij aan het doen is.
Laat staan dat hij gaat doen wat jij graag wilt. Zelfs al roep je hem voor de 2e of de 3e keer en hij reageert met: jahaaá, ik kom!
Of hij reageert helemaal niet, dat kan ook.
Om moedeloos van te worden.
Ik heb geen toverstokje waarmee ik maar hoef te zwaaien en hij komt los van wat hij aan het doen is. Zo werkt het helaas niet.

W.A.T-ten werkt wel

W.A.T-ten is een positieve manier van communiceren waarin je vast patroon gebruikt van 3 stappen. Deze 3 stappen zijn Waarnemen, Aansluiten en Toevoegen. Je leest er meer over in Auticommunicatie, Geef me de 5 van Colette de Bruin (2012).

Met W.A.T-ten ga je in het moment, afstemmen met je kind. In het gesprek kan het nodig zijn om meerdere keren hetzelfde patroon van waarnemen, aansluiten en toevoegen, toe te passen.

Waarnemen, Aansluiten en Toevoegen

Neem de tijd

Stel jezelf in op het gesprek en de manier van denken van je kind. Oftewel zet je auti-bril op.
Verplaats jezelf in je kind. En neem daarvoor even de tijd. Laat goed tot je doordringen wat hij aan het doen is en waarom dat belangrijk voor hem is. En oordeel vooral niet. Wees bewust van het positieve van het geheel en geniet daarvan. Je bent aan het waarnemen.

En nu aansluiten

Wat je zelf wilt, parkeer je even. Je richt je op je kind. Benoem wat je ziet. Wanneer hij aan het vertellen is, herhaal je wat hij zegt. Letterlijk!
Gebruik geen andere zin, dat moet hij die eerst weer verwerken, voordat hij verder kan.

Je kunt ook letterlijk mee gaan doen met wat hij aan het doen is. Het YouTube-filmpje mee kijken bijvoorbeeld. Door dit te doen verbind je je op dat moment met hem. Voor beiden een fijn moment. Aansluiten is dus niets meer en niets minder dan meedoen.

Tijd om toe te voegen

Bij het toevoegen ga je aangeven wat je van hem wilt. Dit doe je in 3 stappen:

  1. Maak wat je gaat doen voorspelbaar. Zeg bijvoorbeeld: ‘ik ga je iets vragen’ of ‘ik wil een afspraak met je maken’. Laat dit even bezinken en check of je zijn aandacht hebt. Benoem dan pas waar je het over wilt hebben. 
  2. Vraag hem vervolgens wat er nodig is om hem te laten doen wat jij wilt. Neem het voorbeeld van Youtube-filmpjes kijken. Vraag hem hoe lang het filmpje nog duurt voordat hij kan stoppen of vraag hem hoeveel filmpjes hij nog wil kijken voordat er ruimte is om iets anders te gaan doen. Bij pubers werkt het vaak prettig als hij zelf de afspraak formuleert. Dan is de kans groter dat hij zich eraan gaat houden én je weet zeker dat hij jouw bedoeling goed begrepen heeft. 
  3. Maak daarna een afspraak met hem of herhaal wat hij zelf heeft geopperd, waarbij je duidelijk bent op de 5: Wie, wat, waar, wanneer en hoe.

W.A.T-ten met de was

Als je dan met gebruik van de W en de A de aandacht hebt gekregen kun je dus gaan Toevoegen, een opdracht geven. Daarbij ben je natuurlijk duidelijk op de 5. Wie, wat, waar, wanneer en hoe. Bijvoorbeeld: Zijn was moet gewassen worden en daarnaast wil je dat hij daar zelf een stukje verantwoordelijkheid in neemt. Dit is wat je kunt zeggen: Als je (wie) nog twee filmpjes (wanneer) hebt gekeken, dan las je een pauze in en dan breng je je was (wat) met de wasmand (hoe) naar de bijkeuken (waar).

Gebruik  WAT-ten om jouw puber met autisme een stukje verantwoordelijkheid te leren nemen

En zo krijg je met W.A.T-ten je kind in beweging. Het vraagt misschien wat oefening, maar dan gaat het vast lukken.
Herhaal de opdracht rondom de wasmand geregeld en je zult merken dat je op den duur alleen nog hoeft te vragen of hij voor dit en dit tijdstip, zijn wasmand naar de bijkeuken wil brengen. Scheelt jou gesjouw en hij maakt een stap richting zelfstandigheid.
Lees voor het wegbrengen van de was een andere actie, pas het W.A.T-ten toe en ook dat zal gaan werken.

bonus tip

Bonus-tip: Geef je pubers een eigen wasmand op zijn kamer. Dat maakt de stap naar de wasmand een stuk kleiner. Met als gevolg: geen vuile sokken meer over de vloer.

Lees hier een tip over communicatie. Het heeft mijn relatie met mijn auti-puber een stuk verbeterd. En de sfeer in huis werd met de dag beter!

Op Facebook geef ik geregeld handige tips. Lijkt je dat wat? Ga naar JHOB op Facebook, volg mij daar en mis niets.